ECLI:NL:HR:2000:AA8210
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.G. Pos
- L. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van beroep tegen aanslag Inkomstenbelasting en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 15 oktober 1999. De zaak betreft een aanslag Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995, die na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij het Hof, maar dit beroep werd bij voorzittersbeschikking van 27 februari 1998 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Het Hof heeft later, op 13 november 1998, het verzet van belanghebbende tegen de voorzittersbeschikking gegrond verklaard. Na een brief van de Inspecteur op 20 november 1998, waarin werd medegedeeld dat de correctie op de aangifte ongedaan zou worden gemaakt, heeft belanghebbende zijn beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ingetrokken op 22 december 1998. Bij deze intrekking verzocht hij ook om een afzonderlijke kostenveroordeling, maar het Hof heeft dit verzoek ongegrond verklaard.
In cassatie heeft belanghebbende zijn klachten ingediend, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten falen. De Hoge Raad stelt vast dat de feiten die belanghebbende in cassatie aanvoert, niet eerder voor het Hof zijn aangevoerd, waardoor deze niet in cassatie kunnen worden onderzocht. Het Hof heeft terecht geoordeeld dat de kosten van de procedure voor het Hof voor rekening van belanghebbende dienen te blijven. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond.