ECLI:NL:HR:2000:AA7907
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over veroordeling tot betaling en hoger beroep tegen eerdere vonnissen
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], op 12 februari 1993 verweerder in cassatie, aangeduid als [verweerder], gedagvaard voor de Rechtbank te Dordrecht. Eiser vorderde een betaling van ƒ 18.691,91, inclusief rente en kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De Rechtbank verleende verstek tegen de niet verschenen verweerder en veroordeelde deze bij vonnis van 7 april 1993 tot betaling van ƒ 17.820,--, met wettelijke rente vanaf 12 februari 1993. Verweerder kwam in verzet tegen dit vonnis, waarna de Rechtbank bij tussenvonnis van 5 oktober 1994 bewijslevering opdroeg. Na enquête verklaarde de Rechtbank bij eindvonnis van 9 augustus 1995 het verzet ongegrond en bekrachtigde het eerdere vonnis. Verweerder ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat bij tussenarrest van 20 november 1997 een comparitie van partijen gelastte. In het eindarrest van 16 april 1998 vernietigde het Hof de eerdere vonnissen van de Rechtbank en wees de vordering van eiser af. Eiser stelde beroep in cassatie in tegen de arresten van het Hof. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eiser in de kosten van het geding in cassatie, begroot op ƒ 747,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de raadsheren R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, en openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk op 27 oktober 2000.