ECLI:NL:HR:2000:AA7846
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting die aan belanghebbende, aangeduid als X te Z, was opgelegd. De navorderingsaanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 16.836.975,--, wat een aanzienlijke verhoging was ten opzichte van de eerdere aanslag van f 85.000,--. De belanghebbende had in eerste instantie beroep aangetekend tegen de navorderingsaanslag, waarna het Gerechtshof de aanslag vernietigde. De Staatssecretaris ging hiertegen in cassatie.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de argumenten van de Staatssecretaris beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof terecht had vastgesteld dat de inspecteur de fusie-uitspraak moest beoordelen in het kader van de fusie van aandelen en dat de inspecteur niet onterecht had gehandeld door de fusiefaciliteit te weigeren. De Hoge Raad benadrukte dat de inspecteur bij het beoordelen van de fusie-uitspraak rekening moet houden met de waarde van de aandelen en dat de inspecteur niet zomaar kan afwijken van de goedkeuring die eerder was gegeven.
Daarnaast werd er in de uitspraak op gewezen dat het rechtszekerheidsbeginsel in het geding was, en dat de inspecteur niet zomaar de rechtskracht van de fusie-uitspraak kon ontzeggen. De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op f 1.420,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de kosten van het beroep in cassatie zijn vastgesteld op f 630,--.