ECLI:NL:HR:2000:AA7787

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
112916
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 maart 1999 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in Argentinië in 1947, was eerder vrijgesproken door de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam op 26 januari 1998, maar het Hof heeft deze vrijspraak vernietigd en de verdachte veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte heeft cassatie ingesteld, maar richtte zich kennelijk niet tegen de vrijspraken die door het Hof zijn gegeven.

De advocaat van de verdachte, mr. H.R. Kant, heeft schriftelijk middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Fokkens, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, omdat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. Aangezien geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er ook geen andere gronden zijn voor vernietiging van de bestreden uitspraak, wordt het beroep verworpen.

Het arrest is gewezen door vice-president W.J.M. Davids, met medewerking van de raadsheren F.H. Koster, A.M.M. Orie, A.M.J. van Buchem-Spapens en J.P. Balkema, en is uitgesproken op 24 oktober 2000. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

24 oktober 2000
Strafkamer
nr. 112916
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van
29 maart 1999 in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Argentinië) op [geboortedatum] 1947,
wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de
Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 26 januari 1998 - de verdachte
vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 1 en 6 tenlastegelegde
en hem voorts ter zake van “medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met
het in artikel 2, eerste lid, onder A van de Opiumwet gegeven verbod” veroordeeld
tot één jaar gevangenisstraf.
2. Geding in cassatie
Het beroep - dat zich kennelijk niet richt tegen de gegeven vrijspraken - is
ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.R. Kant, advocaat te
Krommenie, bij schriftuur midde-len van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan
dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het
beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 101a RO,
geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van
rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikke-ling.
4. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen
grond aanwezig oordeelt waarop de be-streden uitspraak ambtshalve, voorzover
aan zijn oordeel onderworpen, zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep
worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voor-zitter, en de
raadsheren F.H. Koster, A.M.M. Orie, A.M.J. van Buchem-Spapens en J.P.
Balkema, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 24 oktober
2000.