ECLI:NL:HR:2000:AA7779
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- A.M.M. Orie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling in belastingfraudezaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 maart 1999 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Suriname in 1954. Het Hof had de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf voor het opzettelijk onjuist en onvolledig doen van belastingaangifte, wat zou kunnen leiden tot te weinig belastingheffing. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen deze veroordeling.
De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in de vervolging, omdat getuigen voorafgaand aan hun verhoor een 'getuigentraining' hadden ondergaan, wat volgens de verdediging de eerlijkheid van het proces in gevaar zou hebben gebracht. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de training niet had geleid tot een schending van de belangen van de verdediging.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de training niet had geleid tot een schending van het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraken en verwierp het beroep voor het overige.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 24 oktober 2000, waarbij de vice-president en vier raadsheren aanwezig waren. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat het beroep verworpen moest worden, en deze conclusie is aan het arrest gehecht.