ECLI:NL:HR:2000:AA7554
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1994
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belanghebbende, geboren in 1927 en ingezetene van Nederland, ontving in dat jaar naast Nederlandse pensioenuitkeringen ook een ouderdomsrente uit Duitsland en een uitkering uit een kapitaalverzekering. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd. Het Hof heeft de aanslag verder verlaagd, maar de belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad beoordeelt de klachten van de belanghebbende, waarbij onder andere wordt ingegaan op de verzekerings- en premieplichtigheid in Nederland. De klachten worden verworpen, omdat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd en de feiten voldoende gemotiveerd zijn. De Hoge Raad stelt vast dat er geen ruimte is voor nadere bewijslevering in cassatie en dat de klachten die niet eerder zijn aangevoerd ook niet kunnen worden behandeld.
Daarnaast wordt de klacht behandeld over de proceskosten. Het Hof had geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten, omdat de belanghebbende geen kosten had gemaakt voor rechtsbijstand. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en concludeert dat er geen aanleiding is om de Belastingdienst te veroordelen in de proceskosten.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de belanghebbende, waarmee de uitspraak van het Hof in stand blijft. Dit arrest is op 18 oktober 2000 vastgesteld door de vice-president en andere raadsheren, en openbaar uitgesproken.