ECLI:NL:HR:2000:AA7305
Hoge Raad
- Cassatie
- W.E. Haak
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een opgeëiste persoon aan de Republiek Macedonië
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot uitlevering van een opgeëiste persoon aan de Republiek Macedonië, die in Nederland gedetineerd was. De opgeëiste persoon, geboren in Tsjecho-Slowakije in 1957, had geen bekende woonplaats in Nederland en was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring 'De Zwaag' te Hoorn. De rechtbank had de uitlevering toelaatbaar verklaard, wat leidde tot het cassatieberoep van de opgeëiste persoon.
Namens de opgeëiste persoon heeft advocaat mr. A.A. Franken middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Jörg, heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad oordeelt dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden, zoals uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad concludeert dat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, omdat geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. Dit arrest is uitgesproken door de president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.