ECLI:NL:HR:2000:AA7235
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.M. Orie
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een persoon aan het Verenigd Koninkrijk en de waarborgen van een eerlijk proces
In deze zaak gaat het om een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden, gewezen op 26 september 2000, inzake een beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot uitlevering van een persoon aan het Verenigd Koninkrijk, die op dat moment gedetineerd was in Amsterdam. De Rechtbank had de uitlevering deels toelaatbaar en deels ontoelaatbaar verklaard. De opgeëiste persoon, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Sjöcrona, heeft cassatie ingesteld tegen de beslissing van de Rechtbank, waarbij hij aanvoert dat zijn uitlevering een ernstig risico met zich meebrengt voor een flagrante schending van zijn recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad overweegt dat in het uitleveringsverkeer tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk in beginsel moet worden uitgegaan van het vertrouwen dat de verzoekende staat de fundamentele rechten van de opgeëiste persoon zal respecteren. De Rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een aanzienlijk risico op een schending van het recht op een eerlijk proces aannemelijk maken. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en oordeelt dat de Rechtbank de juiste maatstaf heeft toegepast bij de beoordeling van het verzoek om aanhouding van de zaak voor het horen van een deskundige. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, waarbij de uitlevering van de opgeëiste persoon aan het Verenigd Koninkrijk wordt toegestaan, voor zover deze toelaatbaar is verklaard.