ECLI:NL:HR:2000:AA7158
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- G.J. Zuurmond
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak Hof inzake invordering onroerendezaakbelastingen door gemeente Maassluis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maassluis (hierna: B en W). De zaak betreft de invordering van onroerendezaakbelastingen, waarbij aan belanghebbende een dwangbevel was betekend voor een onbetaald bedrag van f 10,--. De ontvanger van de gemeente had in dit kader explootkosten van f 50,-- in rekening gebracht, welke kosten door belanghebbende werden betwist. De ontvanger handhaafde deze kosten na bezwaar, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage.
Het Hof vernietigde de uitspraak van de ontvanger en oordeelde dat de explootkosten niet terecht in rekening waren gebracht. B en W gingen in cassatie tegen deze uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de gemeente niet in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen om de explootkosten in rekening te brengen. De Hoge Raad stelde vast dat de gemeente een beleid had dat gericht was op het daadwerkelijk invorderen van openstaande belastingbedragen en dat het aan de gemeente was om dit beleid vast te stellen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en bevestigde de uitspraak van de ontvanger.
De Hoge Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het invorderingsbeleid rechtvaardigden. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten volgens de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier.