ECLI:NL:HR:2000:AA7152
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en privé-gebruik van een auto
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 26 augustus 1998. Aan belanghebbende was aanvankelijk voor het jaar 1991 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 415.645. Later werd er een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 429.542, met een verhoging van 100 procent van de nagevorderde belasting. Deze verhoging werd bij besluit van de Inspecteur tot 25 procent kwijtgescholden. Belanghebbende maakte bezwaar tegen de navorderingsaanslag, maar de Inspecteur handhaafde deze en bevestigde het besluit tot gedeeltelijke kwijtschelding.
Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in. De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Het eerste middel betreft de vraag of het gebruik van een auto, ter beschikking gesteld door A B.V., voor werkzaamheden ten behoeve van B B.V. als privé-gebruik moet worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd en dat het oordeel van het Hof als feitelijk moet worden aangemerkt.
Het tweede middel faalt eveneens, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende. Dit arrest is op 20 september 2000 vastgesteld door de raadsheer A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier I. de Bruin, en op die datum in het openbaar uitgesproken.