ECLI:NL:HR:2000:AA7104

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/046HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • J.B. Fleers
  • W.H. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoeker in cassatie tegen de burgemeester van Amsterdam

In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, wonende te [woonplaats], zich gewend tot de Rechtbank te Amsterdam met een verzoekschrift dat op 17 februari 1999 is ingediend. Hij verzocht de korpsbeheerder, de burgemeester van Amsterdam, te gelasten om bepaalde mutaties in de politieregisters te verwijderen of aan te passen. De korpsbeheerder heeft het verzoek bestreden. De Rechtbank heeft op 1 juni 1999 verzoeker in de gelegenheid gesteld zijn verzoek aan te vullen en heeft op 23 november 1999 de korpsbeheerder gelast om een aantal politie-mutaties aan te vullen of te wijzigen. Verzoeker heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 6 april 2000 de beschikking van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Hierop heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Het cassatierekest was niet ondertekend en was ingediend door een advocaat bij de Hoge Raad, wat in strijd is met artikel 426a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor heeft de Hoge Raad verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De uitspraak is gedaan door de raadsheren R. Herrmann, als voorzitter, A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers, en is openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk op 15 september 2000.

Uitspraak

15 september 2000
Eerste Kamer
Rek.nr. R00/046HR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
t e g e n
DE BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM, in zijn hoedanigheid van Korpsbeheerder van het Regionaal Politiekorps Amsterdam-Amstelland, wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 17 februari 1999 ter griffie van de Rechtbank te Amsterdam ingediend verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - zich gewend tot die Rechtbank en op grond van artikel 23 van de Wet politieregisters verzocht verweerder in cassatie - verder te noemen: de korpsbeheerder - te gelasten de in het verzoekschrift vermelde mutaties integraal te verwijderen en, indien dat verzoek zal worden afgewezen, te gelasten dat een aantal door [verzoeker] genoemde passages in die mutaties zullen worden aangepast op de door hem voorgestane wijze.
De korpsbeheerder heeft het verzoek bestreden.
De Rechtbank heeft bij tussenbeschikking van 1 juni 1999 [verzoeker] in de gelegenheid gesteld zijn verzoek aan te vullen en bij eindbeschikking van 23 november 1999 de korpsbeheerder gelast een aantal politie-mutaties aan te vullen dan wel te wijzigen zoals in het dictum van deze beschikking is aangegeven.
Tegen laatstvermelde beschikking heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 6 april 2000 heeft het Hof de beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 23 november 1999 bekrachtigd.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in zijn beroep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het beroep in cassatie is vervat in een verzoekschrift dat niet is ondertekend en ingediend door een advocaat bij de Hoge Raad. Ingevolge het in deze zaak toepasselijke art. 426a Rv. moet verzoeker reeds daarom in zijn beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren R. Herrmann, als voorzitter, A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 15 september 2000.