ECLI:NL:HR:2000:AA7071
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van Stichting X tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de stichting Stichting X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 2 april 1999 werd gedaan. De stichting had een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen voor het jaar 1994, waarbij een belastbaar bedrag van ¦ 6.614,-- was vastgesteld. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna de stichting in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop de stichting cassatie instelde.
De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De zaak werd toegelicht door mr. J.H. Sassen, advocaat te Arnhem. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in overweging genomen en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is op 13 september 2000 vastgesteld door de vice-president en de raadsheren, en in het openbaar uitgesproken.