ECLI:NL:HR:2000:AA7071

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35368
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R.J.J. Jansen
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • D.G. van Vliet
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van Stichting X tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake vennootschapsbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de stichting Stichting X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 2 april 1999 werd gedaan. De stichting had een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen voor het jaar 1994, waarbij een belastbaar bedrag van ¦ 6.614,-- was vastgesteld. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna de stichting in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop de stichting cassatie instelde.

De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De zaak werd toegelicht door mr. J.H. Sassen, advocaat te Arnhem. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in overweging genomen en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is op 13 september 2000 vastgesteld door de vice-president en de raadsheren, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Nr. 35368
13 september 2000
gewezen op het beroep in cassatie van de stichting Stichting X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 2 april 1999 betreffen-de na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1994 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van ¦ 6.614 ,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uit-spraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestre-den.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. J.H. Sassen, advocaat te Arnhem.
3. Beoordeling van de middelen van cassatie
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 13 september 2000 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P.J. van Amersfoort en P. Lourens in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en op de datum in het openbaar uitgesproken.