ECLI:NL:HR:2000:AA7070
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en belastingplicht van een stichting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de stichting Stichting X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992. De stichting had eerder een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot nihil. Later werd er echter een navorderingsaanslag opgelegd, gebaseerd op de bevindingen van een onderzoek dat in 1996 was uitgevoerd. De Inspecteur stelde vast dat de stichting in de jaren 1990-1995 een batig jaarsaldo had gerealiseerd en geen bedragen had geschonken aan goede doelen, wat leidde tot de conclusie dat de stichting belastingplichtig was voor de vennootschapsbelasting.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de Inspecteur geen redenen had om te twijfelen aan de verklaring van de stichting in het bezwaarschrift. De informatie verkregen uit het onderzoek in 1996 werd door de Hoge Raad niet als nieuw feit beschouwd dat navordering rechtvaardigde. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de navorderingsaanslag, en gelastte dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht en de proceskosten aan de stichting vergoedt.
Dit arrest benadrukt de noodzaak voor de Inspecteur om zorgvuldig om te gaan met de beoordeling van belastingplicht en de relevantie van nieuwe informatie in het kader van navordering. De uitspraak heeft implicaties voor stichtingen die zich bezighouden met fondsenwervende activiteiten en de voorwaarden waaronder zij belastingplichtig kunnen zijn.