ECLI:NL:HR:2000:AA6598
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de fiscale behandeling van een melkquotum en de toepassing van de foutenleer
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, die een melkveehouderij exploiteert en in geschil is over de fiscale behandeling van een melkquotum. De belanghebbende had voor het jaar 1995 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen, gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 46.189,--. Na bezwaar en beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde, heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden.
De Advocaat-Generaal Van Kalmthout heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en tot verwijzing naar een ander gerechtshof. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende het melkquotum, dat hij in 1985 verkreeg, niet in zijn fiscale balansen had opgenomen, waardoor hij geen afschrijvingen had kunnen toepassen. Het Hof oordeelde dat het belanghebbende was toegestaan het melkquotum alsnog op te nemen, maar dat hij niet gerechtigd was om af te schrijven, omdat de afschrijvingen in het verleden hadden moeten plaatsvinden.
De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de foutenleer ook van toepassing is op afschrijvingsfouten. Dit betekent dat het melkquotum in de beginbalans van het boekjaar 1994/1995 moet worden gesteld op de waarde op het moment van verkrijging, en dat de eindbalans op nihil moet worden gesteld, omdat het quotum bij een juiste gang van zaken volledig afgeschreven zou zijn. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent griffierecht en proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad is op 25 juli 2000 gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en de Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.