ECLI:NL:HR:2000:AA6527
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wanprestatie en dwaling in faillissementscontext
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van VASTGOED B.V. tegen [verweerder], die zowel privé als curator in het faillissement van B.V. Lagero en Lagero Holding B.V. optreedt. De eiseres vordert een verklaring voor recht dat de verweerder wanprestatie heeft gepleegd door hen niet te informeren over de ontbinding van een ordercontract door PTT-Post, wat hen in dwaling heeft gebracht. De Rechtbank heeft de vorderingen van eiseres afgewezen, waarna hoger beroep is ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof bekrachtigde het vonnis van de Rechtbank, wat leidde tot cassatie door eiseres.
De Hoge Raad oordeelt dat de vorderingen van eiseres niet toewijsbaar zijn. Het Hof heeft terecht geoordeeld dat eiseres zich niet kan beroepen op de akte van cessie, omdat deze niet tijdig aan de curator is meegedeeld. De Hoge Raad bevestigt dat de curator niet in staat is om de levering van de vordering te voltooien na de faillietverklaring van Lagero Europe. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en oordeelt dat eiseres in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld.
De zaak benadrukt de complexiteit van faillissementsrecht en de verantwoordelijkheden van curatoren, evenals de noodzaak voor tijdige communicatie over cessies in faillissementssituaties. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de toepassing van de Faillissementswet en de rechten van partijen in dergelijke juridische geschillen.