ECLI:NL:HR:2000:AA6520
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor gedetacheerde werknemer in het buitenland
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die is opgelegd aan een belanghebbende die in 1992 in loondienst was buiten Nederland. De belanghebbende was aanvankelijk aangeslagen naar een belastbaar inkomen van ƒ 57.022,--. Na bezwaar tegen de navorderingsaanslag, die was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 57.022,-- en een premie-inkomen van ƒ 37.487,--, heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 57.022,-- en een premie-inkomen van ƒ 15.920,--. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde en de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierna heeft de belanghebbende cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gebogen over de vraag of de belanghebbende premieplichtig was voor de Nederlandse volksverzekeringen in de periode van 26 februari 1992 tot en met 31 juli 1992. De Hoge Raad overweegt dat, volgens de nationale wetgeving, de belanghebbende als inwoner van Nederland in beginsel verplicht verzekerd is voor de volksverzekeringen. Echter, internationale regelingen kunnen hierop van invloed zijn. In dit geval is de Verordening (EEG) nr. 1408/71 van toepassing, die bepaalt dat iemand die in loondienst is van een onderneming in een lidstaat en door deze onderneming wordt gedetacheerd in een andere lidstaat, onderworpen blijft aan de sociale verzekeringswetgeving van de uitzendende staat.
Het Hof heeft geoordeeld dat de belanghebbende in de relevante periode gedetacheerd was, wat niet in strijd is met de rechtsopvatting van de Hoge Raad. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de belanghebbende en bevestigt de uitspraak van het Hof. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten.