ECLI:NL:HR:2000:AA6519
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag parkeerbelasting gemeente Utrecht
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die aan belanghebbende is opgelegd door de gemeente Utrecht. De naheffingsaanslag, die dateert van 22 maart 1997, bedraagt in totaal f 67,--, waarvan f 2,-- aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het Hoofd Bureau Parkeren van de Dienst Stadsontwikkeling heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft belanghebbende beroep aangetekend bij het Hof, dat de uitspraak van het Hoofd heeft vernietigd, maar de naheffingsaanslag heeft gehandhaafd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
In cassatie is het oordeel van het Hof dat belanghebbende de auto met kenteken AAA-A000 zonder betaling van het vereiste parkeergeld heeft geparkeerd, niet op zijn juistheid te toetsen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende falen. Daarnaast klaagt belanghebbende dat het Hof artikel 225, lid 5, van de Gemeentewet heeft geschonden door de houder van het voertuig niet aan te merken als degene die het voertuig heeft geparkeerd. De Hoge Raad oordeelt dat deze klacht ongegrond is, omdat de wet niet uitsluit dat de aanslag wordt opgelegd aan degene die het voertuig heeft geparkeerd. Belanghebbende kan in dit geval worden aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd, waardoor de naheffingsaanslag aan haar kon worden opgelegd.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep van belanghebbende verworpen. Dit arrest is op 14 juli 2000 vastgesteld en in het openbaar uitgesproken.