ECLI:NL:HR:2000:AA6297
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- W.H. Heemskerk
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van beschikking inzake schadevergoeding in curatelebewind
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een beschikking van de Rechtbank te Utrecht. De zaak betreft een verzoeker tot cassatie, aangeduid als [verzoeker], die was benoemd tot bewindvoerder over de curanda, geboren in 1918 in Nederlands Indië. De Kantonrechter te Utrecht had op 2 september 1998 de schade aan het vermogen van de curanda vastgesteld op ƒ 108.221, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 mei 1994, en [verzoeker] veroordeeld tot schadevergoeding. Hiertegen heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld, wat leidde tot een vernietiging van de eerdere beschikking door de Rechtbank op 28 april 1999, waarbij de schade werd vastgesteld op ƒ 32.280,28.
Tegen deze beschikking heeft [verzoeker] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank ten onrechte had bepaald dat de wettelijke rente verschuldigd was vanaf 26 mei 1994. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wettelijke rente pas verschuldigd was vanaf 20 juli 1998. De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op de datum van de wettelijke rente, maar het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige communicatie en bewijsvoering in procedures rond curatelebewind en aansprakelijkheid.
De uitspraak is gedaan door de vice-president H.L.J. Roelvink en de raadsheren W.H. Heemskerk, C.H.M. Jansen, J.B. Fleers en A. Hammerstein, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2000.