ECLI:NL:HR:2000:AA6255
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. Van Brunschot
- P.J. Van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en termijnoverschrijding bij beroepschrift
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting. De naheffingsaanslag werd opgelegd door de Inspecteur, die op 23 september 1994 uitspraak deed op het bezwaar van belanghebbende. Belanghebbende kwam in beroep bij het Hof, maar werd op 17 november 1994 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. Het Hof verklaarde het verzet van belanghebbende tegen deze beschikking ongegrond op 15 september 1995. Deze uitspraak werd later door de Hoge Raad vernietigd, met verwijzing naar het Hof voor verdere behandeling.
Het Hof oordeelde opnieuw dat belanghebbende niet tijdig een beroepschrift had ingediend, ondanks zijn argumenten over ziekte en verblijf in het buitenland. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij door ziekte niet in staat was om tijdig te reageren. De Hoge Raad benadrukte dat het risico van termijnoverschrijding bij belanghebbende lag, vooral gezien zijn regelmatige verblijven in het buitenland. De klachten van belanghebbende werden verworpen, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak van de Hoge Raad, gewezen op 21 juni 2000, bevestigde de beslissing van het Hof en verwierp het beroep van belanghebbende. De zaak illustreert de strikte toepassing van termijnen in het bestuursrecht en de verantwoordelijkheden van belastingplichtigen om tijdig aan hun verplichtingen te voldoen.