ECLI:NL:HR:2000:AA6241
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- P. Neleman
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking Rechtbank inzake terugvordering bijstandsverlening door Gemeente Oss
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [verzoekster] en de Gemeente Oss. De Gemeente had in 1997 een verzoekschrift ingediend bij het Kantongerecht te 's-Hertogenbosch, waarin zij stelde dat [verzoekster] schuldig was aan het onterecht ontvangen van bijstand ten bedrage van ƒ 77.688,36. De Kantonrechter wees het verzoek af, maar de Gemeente ging in hoger beroep bij de Rechtbank, die de beschikking van de Kantonrechter vernietigde en [verzoekster] veroordeelde tot betaling van ƒ 76.569,66. Hierop heeft [verzoekster] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank onterecht heeft geoordeeld over de terugvordering van de bijstand. De Gemeente had in eerste instantie haar verzoek gebaseerd op de stelling dat de bijstand was verleend op basis van onjuiste informatie van de overleden echtgenoot van [verzoekster]. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank niet had mogen afwijken van de eerdere beslissing van de Kantonrechter zonder een voldoende onderbouwing. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar de Rechtbank te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde verder dat de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie werd veroordeeld, met een totaalbedrag van ƒ 4.890,--, waarvan ƒ 4.685,-- aan de Griffier en ƒ 205,-- aan [verzoekster]. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor gemeenten om zorgvuldig om te gaan met de gronden voor terugvordering van bijstandsverlening en de noodzaak voor een duidelijke onderbouwing van beslissingen in hoger beroep.