ECLI:NL:HR:2000:AA6215
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag in de inkomstenbelasting en de behandeling van optierechten in de onderneming
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van f 263.241,--. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van f 254.093,--. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden in een vertoogschrift. De kern van het geschil betreft de vraag of het voordeel dat belanghebbende heeft verkregen uit de aan- en verkoop van een pand, dat zij en haar echtgenoot in eigendom hadden verkregen door middel van een optierecht, moet worden aangemerkt als winst uit onderneming of als inkomsten uit andere arbeid.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat het optierecht op het pand uitsluitend in het kader van de onderneming van belanghebbende en haar echtgenoot is verkregen. Het Hof concludeerde dat het verkregen voordeel volledig tot de winst uit onderneming moet worden gerekend. De Hoge Raad oordeelt dat de oordelen van het Hof niet blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en dat deze niet verder gemotiveerd behoefden te worden. De klacht van belanghebbende kan derhalve niet tot cassatie leiden.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Dit arrest is op 14 juni 2000 vastgesteld en openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.