ECLI:NL:HR:2000:AA6117
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en gebruik van bedrijfsauto
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die is opgelegd aan de besloten vennootschap X B.V. voor het motorrijtuig met kenteken BB-00-BB. De naheffingsaanslag betreft de periode van 2 april 1996 tot en met 1 april 1997 en bedraagt f 804,-- aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van honderd procent. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag geen kwijtschelding verleend. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag en de verhoging gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende vanaf 4 oktober 1993 beschikte over een handelaarskenteken en dat op 1 april 1997 gebruik werd gemaakt van de Citroën BX met kenteken BB-00-BB. De bestuurder verklaarde dat hij de auto tijdelijk had meegekregen voor een proefrit. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof zich niet heeft uitgesproken over de stelling van belanghebbende dat de auto voor een proefrit was meegegeven, wat relevant is voor de beoordeling of het gebruik van de auto plaatsvond in het kader van bedrijfsactiviteiten.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van f 340,-- aan belanghebbende moet vergoeden. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, die door het verwijzingshof zullen worden beoordeeld.