ECLI:NL:HR:2000:AA6116
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- G.J. Zuurmond
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over buitengewone lasten bij aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 17 februari 1999, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belastingdienst had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 46.438,--. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Hierop ging belanghebbende in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde maar de aanslag handhaafde.
Belanghebbende stelde dat het Hof de door hem bepleite buitengewone lasten niet had toegestaan, omdat hij niet had aangetoond dat zijn zoon boven het reeds door de Inspecteur als buitengewone lasten in aftrek toegelaten bedrag nog verdere ondersteuning behoefde. Het Hof oordeelde dat belanghebbende geen inzicht had verschaft in de financiële en maatschappelijke positie van zijn zoon, en dat onduidelijk was of de zoon in 1994 over vermogen en/of inkomsten beschikte.
In cassatie werd de klacht van belanghebbende gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof buiten de rechtsstrijd was getreden door de buitengewone lasten-aftrek af te wijzen op de grond dat de financiële positie van de zoon niet was aangetoond. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.