ECLI:NL:HR:2000:AA6002
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- H.A.M. Aaftink
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake vervangende jeugddetentie en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 19 januari 1999 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Oostenrijk in 1982. De verdachte was vrijgesproken van een primair tenlastegelegde feit, maar werd wel veroordeeld voor het medeplegen van seksueel binnendringen van een lichaam. Het Hof legde de verdachte een straf op van 160 uur onbetaalde arbeid en verplichtte hem tot het volgen van leerprojecten. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de Staat, die bij gebreke van betaling kon worden omgezet in vervangende jeugddetentie van 20 dagen. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij mr. R.J. Baumgardt als advocaat optrad. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de wet de mogelijkheid biedt tot het opleggen van vervangende jeugddetentie in het kader van de maatregel tot schadevergoeding. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Gerechtshof.