ECLI:NL:HR:2000:AA5950
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de afwijzing van een vordering tot betaling door Eneco
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, wonende te [woonplaats], Eneco gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam. Eiser vorderde een betaling van ƒ 1.724,95, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 februari 1997. Eneco heeft de vordering bestreden, waarna de Kantonrechter eiser tot bewijslevering heeft toegelaten. Uiteindelijk heeft de Kantonrechter de vordering afgewezen in een eindvonnis van 20 maart 1998. Eiser heeft tegen beide vonnissen van de Kantonrechter beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploit zijn aan het arrest gehecht. Tegen de niet verschenen Eneco is verstek verleend. Eiser heeft de zaak laten toelichten door zijn advocaat, mr. L.S.J. de Korte. De Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het faalt op de gronden zoals uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van Eneco begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren R. Herrmann, als voorzitter, A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk op 26 mei 2000.