ECLI:NL:HR:2000:AA5867
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- W.H. Heemskerk
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en boedelscheiding tussen echtgenoten met betrekking tot aandelen in besloten vennootschap
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van de man tegen de beschikking van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op de echtscheiding en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De man had op 4 maart 1996 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Dordrecht om echtscheiding en boedelscheiding. De Rechtbank sprak op 15 oktober 1997 de echtscheiding uit en hield verdere beslissingen aan. Op 28 januari 1998 werd de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij de aandelen in de besloten vennootschap Ribru B.V. aan de vrouw werden toegedeeld voor een waarde van ƒ 460.000,--. De man ging in hoger beroep, en het Gerechtshof vernietigde de beschikking van de Rechtbank voor wat betreft de toedeling van de aandelen en wees deze toe aan de man voor dezelfde waarde. De vrouw ging incidenteel in hoger beroep.
In cassatie betoogde de man dat de waarde van de aandelen niet correct was vastgesteld, omdat deze afhankelijk was van een bod van de zonen van partijen, dat niet gefinancierd kon worden zonder in strijd te handelen met de wet. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof ten onrechte voorbijging aan het verweer van de man en dat de vrouw niet had aangetoond dat de zonen in staat waren het bod te financieren zonder in strijd met de wet te handelen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het Gerechtshof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.