ECLI:NL:HR:2000:AA5865
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- P. Neleman
- W.H. Heemskerk
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aansprakelijkheid voor bodemverontreiniging en saneringskosten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 mei 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Staat der Nederlanden en de Nederlandse Kunststoffenindustrie B.V. (NKI) over de aansprakelijkheid voor bodemverontreiniging en de daaruit voortvloeiende saneringskosten. De Staat had NKI gedagvaard voor de Rechtbank te Breda, waarbij hij vorderde dat NKI een bedrag van ƒ 514.436,80 zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van de kosten van sanering van een verontreinigd perceel in Chaam. De Rechtbank had de vordering van de Staat afgewezen, waarna de Staat in hoger beroep ging bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft de vonnissen van de Rechtbank bekrachtigd, maar NKI veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 36.219,51 aan de Staat, vermeerderd met wettelijke rente.
Tegen deze uitspraak heeft de Staat cassatie ingesteld, terwijl NKI incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld tegen de arresten van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof in zijn oordelen tekort is geschoten. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de deskundigen niet ondubbelzinnig hebben aangetoond dat de verontreiniging met ethylbenzeen en tolueen door NKI is veroorzaakt. De Hoge Raad heeft de arresten van het Gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van duidelijke en wetenschappelijk onderbouwde bewijsvoering in zaken van aansprakelijkheid voor milieuverontreiniging. De beslissing heeft implicaties voor de manier waarop aansprakelijkheid wordt vastgesteld in vergelijkbare zaken, vooral als het gaat om de rol van deskundigen en de bewijslast die partijen moeten dragen.