ECLI:NL:HR:2000:AA5822
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.G. Pos
- L. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over naheffingsaanslag parkeerbelasting en kostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Utrecht aan belanghebbende. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Chef Bureau Parkeren de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende trok haar beroep bij het Hof in nadat de Directeur Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen de aanslag ambtshalve had vernietigd. Bij deze intrekking verzocht belanghebbende om een afzonderlijke kostenveroordeling, welke door de Voorzitter van de Vierde Meervoudige Belastingkamer werd afgewezen. Het Hof verklaarde het verzet van belanghebbende tegen deze beschikking ongegrond.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep werd door de Directeur een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad beoordeelt de klacht van belanghebbende, die stelt dat het Hof onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn oordeel over de kostenveroordeling. Het Hof had vastgesteld dat de reiskosten die belanghebbende had gemaakt, niet konden worden aangemerkt als kosten die redelijkerwijs gemaakt moesten worden in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende redenen heeft gegeven voor zijn uitspraak. De klacht van belanghebbende slaagt, en de Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te ’s-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing op het verzet, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens wordt gelast dat de Directeur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt.