ECLI:NL:HR:2000:AA5777
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking van leden van de Hoge Raad in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 mei 2000 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek om wraking van alle leden van de Hoge Raad in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1955. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die op 18 januari 2000 door de Advocaat-Generaal Fokkens werd geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De verdachte diende op 18 en 21 februari 2000 een verzoek om wraking in tegen de rechters Bleichrodt, Balkema en Van Dorst, waarbij hij verzocht om het horen van een aantal getuigen. De Advocaat-Generaal Jörg concludeerde op 14 maart 2000 tot afwijzing van het wrakingsverzoek. De Hoge Raad heeft het verzoek om wraking afgewezen voor zover dit betrekking heeft op de genoemde rechters en verklaarde het verzoek voor het overige niet-ontvankelijk.
De zaak betreft een eerdere veroordeling van de verdachte door het Hof, waarbij hij werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een geldboete van twintigduizend gulden, subsidiair éénhonderdtwintig dagen hechtenis. Het verzoek om wraking werd behandeld op de openbare terechtzitting van 28 maart 2000. De verdachte stelde dat de leden van de Hoge Raad de benodigde onpartijdigheid misten en dat de Hoge Raad als instituut niet over de feiten kon oordelen. De Hoge Raad oordeelde dat alleen rechters die een zaak behandelen gewraakt kunnen worden, en dat de gronden voor de wraking van de drie rechters niet voldoende onderbouwd waren. De Hoge Raad zag geen aanleiding om de door de verdachte genoemde getuigen te horen, en concludeerde dat het verzoek om wraking ongegrond was.