ECLI:NL:HR:2000:AA5740
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van kosten voor kantoorruimte in eigen woning bij inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslag, die was gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 210.071,--. Na het bezwaar handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur.
In cassatie heeft de Hoge Raad de klachten van belanghebbende beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de vraag of de kosten van kantoorruimte in de eigen woning aftrekbaar zijn, niet over het gehele belastingjaar beoordeeld moet worden, maar alleen over het deel van het jaar waarin de nieuwe onderneming werd gedreven. Dit is van belang omdat de belanghebbende in de loop van het jaar een nieuwe onderneming is gestart, wat invloed heeft op de aftrekbaarheid van de kosten.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur. De aanslag wordt verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 195.119,--. Tevens wordt bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van in totaal ƒ 420,-- aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 10 mei 2000, met de vice-president en vier raadsheren in de samenstelling van de kamer.