ECLI:NL:HR:2000:AA5623
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag dividendbelasting en fiscale behandeling debetstand rekening-courant
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 19 april 1999. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de dividendbelasting die aan belanghebbende is opgelegd ter hoogte van ƒ 327.465,--, met een verhoging van 100%. De Inspecteur heeft bij gezamenlijke uitspraak de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep is gegaan bij het Hof, dat de uitspraak heeft bevestigd.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en verwijzing van het geding. In cassatie is vastgesteld dat de directeur van belanghebbende in 1983 zijn tandartspraktijk heeft ingebracht in de vennootschap. De debetstand op de rekening-courant tussen de directeur en de vennootschap is in de jaren daarna aanzienlijk gestegen.
Er is een vaststellingsovereenkomst gesloten over de fiscale behandeling van de debetstand, waarbij is afgesproken dat als de debetstand niet voor een bepaalde datum is weggewerkt, deze als uitdeling zal worden aangemerkt. De Inspecteur heeft een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd aan de directeur en later de naheffingsaanslag in de dividendbelasting aan de vennootschap. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de naheffingsaanslag in stand kan blijven, ondanks dat deze later is opgelegd dan de aanslag in de inkomstenbelasting. De overige middelen falen op de gronden van een eerder arrest.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 26 april 2000 vastgesteld en in het openbaar uitgesproken.