ECLI:NL:HR:2000:AA5612
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen aanslag vennootschapsbelasting en uitspraak Hof
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 18 mei 1999. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992, die na bezwaar door de Inspecteur is verminderd tot een belastbaar bedrag van ƒ 391.660,--. De belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep heeft de Staatssecretaris van Financiën het beroep bestreden met een vertoogschrift. De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.