ECLI:NL:HR:2000:AA5551
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- De Moor
- Van Vliet
- Van Amersfoort
- Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake teruggaaf omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De belanghebbende, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had een verzoek ingediend om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak februari 1998, ter hoogte van ƒ 658.192,75. Dit verzoek werd aanvankelijk afgewezen door de Inspecteur op 7 mei 1998. Na bezwaar van de belanghebbende, handhaafde de Inspecteur zijn beslissing. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft vernietigd en de teruggaaf van omzetbelasting heeft verleend.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep heeft de Staatssecretaris zijn bezwaren uiteengezet, maar het middel van cassatie werd door de Hoge Raad verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen opwierp die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist door artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, waarbij rekening is gehouden met de samenhang van deze zaak met een andere zaak (nummer 35364) volgens het Besluit proceskosten fiscale procedures. De kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op ƒ 2.840,--. Dit arrest is op 19 april 2000 uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.