ECLI:NL:HR:2000:AA5320
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- J. Jansen
- A. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- H. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid en verzekering bij schade tijdens het lossen van bulklading
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Alpina Versicherungs A.G. en Royal Nederland Verzekering Maatschappij N.V. De zaak betreft de aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan tijdens het lossen van bulklading uit tankwagens. Eiseres, Alpina, had Royal gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam en vorderde een bedrag van ƒ 206.810,79, vermeerderd met wettelijke rente. Royal heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat de schade onder de dekking van de door Alpina afgegeven WAM-verzekering viel. De Rechtbank heeft de vordering van Alpina toegewezen, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft in hoger beroep het vonnis van de Rechtbank vernietigd en de zaak naar de rol verwezen.
Alpina heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de vraag behandeld onder welke verzekeringsovereenkomst de aansprakelijkheid voor de schade is gedekt. De discussie ging over de dekking van de WAM-verzekering van Alpina versus de AVB-verzekering van Royal. De Hoge Raad oordeelde dat de oorzaak van de schade bepalend is voor de vraag welke verzekering dekking biedt. Het Hof had geoordeeld dat de WAM-verzekering dekking biedt voor schade veroorzaakt door een gebrek aan het motorrijtuig, terwijl de AVB-verzekering dekking biedt voor schade die tijdens het laden of lossen met de lading wordt veroorzaakt.
De Hoge Raad heeft het beroep van Alpina verworpen en geoordeeld dat het Hof terecht had vastgesteld dat de schade was veroorzaakt door een defect aan het motorrijtuig. Alpina werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste interpretatie van verzekeringsvoorwaarden en de rol van de rechter in het vaststellen van de feiten en de oorzaak van schade.