ECLI:NL:HR:2000:AA5296
Hoge Raad
- Cassatie
- Korthals Altes
- Zuurmond
- Pos
- Beukenhorst
- Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van begrafeniskosten in relatie tot de Wet op de inkomstenbelasting 1964
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op de aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die oorspronkelijk was vastgesteld op een belastbaar inkomen van f 64.368,--. Na vermindering door de Inspecteur, heeft het Hof de uitspraak van de Inspecteur bevestigd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Het eerste middel betreft de vraag of de Resolutie van 1 juli 1987, die de aftrek van buitengewone lasten regelt, in dit geval van toepassing is. Belanghebbende stelt dat hij de begrafeniskosten van zijn ex-echtgenote heeft gedragen uit een morele verplichting en dat deze kosten voor aftrek in aanmerking komen. De Hoge Raad oordeelt dat de Resolutie niet de ruimte biedt voor aftrek in alle gevallen van morele verplichtingen, en dat het Hof terecht het standpunt van belanghebbende heeft verworpen.
Het tweede middel betreft het vertrouwen dat belanghebbende ontleent aan een brief van de Staatssecretaris van Financiën. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof deze stelling onbesproken heeft gelaten, maar dat dit niet leidt tot cassatie. De omstandigheden bieden geen basis voor het in rechte te beschermen vertrouwen dat de eis van verwantschap niet zou gelden.
Het derde middel betreft het gelijkheidsbeginsel. Belanghebbende stelt dat hij onterecht minder gunstig wordt behandeld dan andere belastingplichtigen met alleen minderjarige kinderen. De Hoge Raad oordeelt dat de Resolutie in dit geval niet van toepassing is, waardoor het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen.
De Hoge Raad verwerpt uiteindelijk het beroep van belanghebbende en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 29 maart 2000 door de vice-president Korthals Altes en de raadsheren Zuurmond, Pos, Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier De Bruin.