ECLI:NL:HR:2000:AA5223

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34803
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • De Moor
  • Van Vliet
  • Lourens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over teruggaaf omzetbelasting door besloten vennootschap X B.V.

Op 22 maart 2000 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een cassatiezaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 september 1998. De zaak betreft een geschil over het bedrag dat X B.V. als omzetbelasting op aangifte heeft voldaan over het tijdvak maart 1995. X B.V. had een bedrag van ƒ 17.640,-- aan omzetbelasting voldaan en verzocht om teruggaaf van ƒ 6.986,--. De Inspecteur verklaarde X B.V. niet-ontvankelijk in haar bezwaar tegen deze beslissing.

X B.V. ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft X B.V. cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Echter, de Hoge Raad constateerde ambtshalve dat het Hof het beroep van X B.V. ongegrond had verklaard, terwijl het Hof X B.V. kennelijk ontvankelijk had geacht in haar bezwaar. Dit leidde tot de conclusie dat het Hof de uitspraak van de Inspecteur had moeten vernietigen en het bezwaar van X B.V. ongegrond had moeten verklaren. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, het bezwaar van X B.V. ongegrond verklaard en de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten. De Hoge Raad heeft ook de kosten van het geding in cassatie en voor het Hof vastgesteld en vergoedingen toegewezen aan X B.V.

Uitspraak

Nr. 34803
22 maart 2000
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 september 1998 betreffende het bedrag dat door haar als omzetbelasting op aangifte is voldaan over het tijdvak maart 1995.
1. Aangifte, bezwaar en geding voor het Hof
Belanghebbende heeft over voormeld tijdvak op aangifte voldaan een bedrag van ƒ 17.640,-- aan omzetbelasting. Zij heeft tegen dit bedrag bezwaar gemaakt bij de Inspecteur en verzocht om teruggaaf van een bedrag van ƒ 6.986,--, waarna de Inspecteur belanghebbende niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar bezwaar.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat het beroep ongegrond heeft verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
3. Beoordeling van de middelen van cassatie
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Ambtshalve aanwezig bevonden grond voor cassatie
Het Hof heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Nu het Hof belanghebbende kennelijk ontvankelijk heeft geacht in haar bezwaar, had het Hof de uitspraak van de Inspecteur dienen te vernietigen en belanghebbendes bezwaar ongegrond dienen te verklaren.
‘s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen.
5. Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de uitspraak van het Hof, alsmede de uitspraak van de Inspecteur;
verklaart belanghebbendes bezwaar ongegrond;
gelast dat door de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van ¦ 315,--, alsmede het bij het Hof gestorte griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof ten bedrage van ¦ 75,--, derhalve in totaal ¦ 390,--;
veroordeelt de Staatsse-cretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belangheb-bende, vastgesteld op ¦ 1.420,-- voor beroepsmatig ver-leende rechts-bij-stand;
veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op ƒ 1.775,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst aan de Staat als de rechtspersoon die de bij het Hof gemaakte kosten moet vergoeden.
Dit arrest is op 22 maart 2000 vastgesteld door de raadsheer De Moor als voorzitter en de raadsheren Van Vliet en Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.