ECLI:NL:HR:2000:AA5139
Hoge Raad
- Cassatie
- Korthals Altes
- Pos
- Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting gemeente Amersfoort
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd door de gemeente Amersfoort. De naheffingsaanslag, die dateert van 2 september 1997, bedraagt in totaal f 69,--, waarvan f 4,-- aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten voor het opleggen van de aanslag. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Chef van het bureau heffingen van de gemeente Amersfoort de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Chef heeft bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In de beoordeling van het cassatiemiddel oordeelt de Hoge Raad dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de parkeerduur ter plaatse beperkt was tot één uur. Dit betekent dat de belanghebbende slechts voor die tijdsduur parkeerbelasting kon voldoen. De Hoge Raad stelt vast dat, indien de belanghebbende bij aanvang van het parkeren meer heeft betaald dan het maximaal verschuldigde bedrag van f 4,--, dit meerdere niet kan worden aangemerkt als betaling voor het parkeren na het verstrijken van de maximale tijdsduur. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de stelling van de belanghebbende dat hij meer dan de ten hoogste verschuldigde belasting heeft betaald, niet als ongeloofwaardig heeft verworpen, maar deze stelling niet van belang was voor de beslissing.
De Hoge Raad concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep in cassatie van de belanghebbende.