ECLI:NL:HR:2000:AA5136
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van Brunschot
- M. van Vliet
- J. van Amersfoort
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van zegelschuld in de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam over een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1994. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen van ƒ 25.131.930,--, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en verlaagde de aanslag tot ƒ 23.420.892,--. De Inspecteur had een correctie van ƒ 19.891.695,-- toegepast, omdat hij van mening was dat de door belanghebbende voorgestane waardering van de zegelschuld niet correct was. De belanghebbende had haar waardering aangepast op basis van een onderzoek naar het zegelspaar- en aankoopgedrag, maar het Hof oordeelde dat deze waardering onvoldoende steun vond in de feiten.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen van cassatie en komt tot de conclusie dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de door belanghebbende voorgestane waardering niet in overeenstemming is met goed koopmansgebruik. De Hoge Raad stelt vast dat bij de waardering van de zegelschuld rekening moet worden gehouden met het percentage zegels dat niet ingeleverd wordt. De belanghebbende had niet mogen vertrouwen op de afspraak die met de Inspecteur was gemaakt, aangezien deze niet doorwerkt in de waardering per 1 januari 1994. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Hof, waarbij de proceskosten niet worden toegewezen.
Dit arrest is op 15 maart 2000 uitgesproken door de Hoge Raad, met R.J.J. Jansen als voorzitter en de overige raadsheren. De uitspraak is openbaar gemaakt en de relevante documenten zijn aan het arrest gehecht.