ECLI:NL:HR:2000:AA5120
Hoge Raad
- Cassatie
- J. Davids
- A. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- M. Koster
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beslissing van de Kantonrechter te Zaandam, die op 19 januari 1999 het beroep van de betrokkene gegrond heeft verklaard. De betrokkene, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beslissing. De Hoge Raad behandelt de vraag of de Kantonrechter ten onrechte geen kostenveroordeling heeft uitgesproken. Volgens artikel 13a van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) is de kantonrechter bevoegd om een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep. Dit geldt ook voor de toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht, dat een forfaitaire vergoeding voor bepaalde kostenposten biedt, zoals reis- en verblijfkosten.
De Hoge Raad oordeelt dat voor een kostenveroordeling niet vereist is dat een partij expliciet om een dergelijke veroordeling verzoekt. Bij gegrondverklaring van het beroep dient de kantonrechter de officier van justitie te veroordelen in de kosten die de betrokkene heeft gemaakt. Indien de kantonrechter geen kostenveroordeling uitspreekt, moet hij dit motiveren. In deze zaak heeft de Kantonrechter nagelaten om een kostenveroordeling uit te spreken, wat de Hoge Raad als onterecht beschouwt. De Hoge Raad oordeelt dat de Kantonrechter had moeten veroordelen in de kosten die de betrokkene heeft gemaakt, en doet dit zelf door de officier van justitie te veroordelen tot een bedrag van fl 83,04, bestaande uit verletkosten en reiskosten.
De Hoge Raad vernietigt de beslissing van de Kantonrechter voor zover deze aan zijn oordeel onderworpen is en legt de kostenveroordeling op. Voor kosten in de cassatiefase zijn geen termen aanwezig, omdat niet is aangetoond dat de betrokkene in die fase kosten heeft gemaakt die onder het Besluit vallen. Het arrest is gewezen door de vice-president Davids als voorzitter, en de raadsheren Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp en Koster, en is uitgesproken op 14 maart 2000.