ECLI:NL:HR:2000:AA4876

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R98/173HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • H. Herrmann
  • A. van der Putt-Lauwers
  • F. Fleers
  • J. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen echtgenoten

In deze zaak verzoekt de vrouw, verzoekster tot cassatie, de Hoge Raad om cassatie tegen de beschikking van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De vrouw had eerder bij de Rechtbank te 's-Gravenhage een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding en om vaststelling van alimentatie voor haarzelf en hun twee kinderen. De Rechtbank heeft op 20 februari 1998 de echtscheiding uitgesproken en de alimentatie vastgesteld op ƒ 300,-- per kind per maand en ƒ 1.000,-- per maand voor de vrouw. De man, verweerder in cassatie, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat op 16 oktober 1998 de beschikking van de Rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd. Het Hof heeft de kinderalimentatie verlaagd naar ƒ 250,-- per kind per maand en de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw op nihil gesteld. De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het Hof. De man heeft verzocht het beroep te verwerpen. De advocaat van de vrouw heeft een onderdeel van het cassatiemiddel ingetrokken. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard en het beroep verworpen, zonder dat verdere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

18 februari 2000
Eerste Kamer
Rek.nr. R98/173HR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: voorheen: mr H. Lenters,
thans: mr H.J.G. Brunink,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr A.R. Sturhoofd.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 12 september 1997 ter griffie van de Rechtbank te 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht echtscheiding tussen haar en verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - uit te spreken. Als nevenvoorziening heeft zij - voor zover in cassatie van belang - verzocht om vaststelling van een door de man te betalen bijdrage van ƒ 300,-- per maand per kind in de kosten van verzorging en opvoeding van hun twee kinderen en van een bijdrage in haar levensonderhoud van ƒ 1.000,-- per maand.
De man heeft - onder referte voor het overige - het verzoek om vaststelling van een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw bestreden.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 20 februari 1998 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en het verzoek van de vrouw om vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van haar twee kinderen en van een bijdrage in het levensonderhoud van haarzelf toegewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Daarbij heeft hij verzocht de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover daarbij de echtscheiding is uitgesproken
en de maandelijkse alimentaties zijn vastgesteld op ƒ 300,-- per kind en ƒ 1.000,-- voor de vrouw, en, indien de echtscheiding wordt bekrachtigd, de alimentatie voor de vrouw en de kinderen op nihil te stellen met veroordeling van de vrouw in de proceskosten in beide instanties.
Bij beschikking van 16 oktober 1998 heeft het Hof de beschikking van de Rechtbank van 20 februari 1998 vernietigd, voor zover deze betrekking heeft op de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw en de kinderen, en, in zoverre opnieuw beschikkende, de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie met ingang van de datum waarop deze alleen het gezag over de minderjarigen uitoefent op ƒ 250,-- per maand per kind bepaald en de bijdrage in de levensonderhoud van de vrouw op nihil. Het Hof heeft voorts de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, voor het overige bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 31 december 1998 onderdeel C van het cassatiemiddel ingetrokken.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren Herrmann, als voorzitter, Van der Putt-Lauwers en Fleers, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer Heemskerk op 18 februari 2000.