ECLI:NL:HR:2000:AA4875
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Herrmann
- A. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- M. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid van eiseres in cassatieberoep tegen vonnis Rechtbank Utrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.Th.R.F. Carli, niet-ontvankelijk werd verklaard in haar cassatieberoep. De eiseres had eerder een vordering ingesteld tegen Lease Management Services B.V. (LMS) en andere partijen, waarbij zij onder andere een hoofdsom van ƒ 349.965,94 vorderde, vermeerderd met rente en incassokosten. De Rechtbank te Utrecht had in eerste instantie de vordering van eiseres afgewezen en de zaak naar de rol verwezen voor voortprocederen. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank.
De Hoge Raad oordeelde dat eiseres niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in haar cassatieberoep, omdat het hoger beroep tegen het vonnis van de Rechtbank openstond. De Hoge Raad benadrukte dat de Rechtbank in het incidentele vonnis niet had bepaald dat hoger beroep slechts tegelijk met het eindvonnis kon worden ingesteld. Dit betekende dat eiseres niet in haar cassatieberoep kon worden ontvangen. De Hoge Raad heeft eiseres ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van LMS op ƒ 597,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris werden begroot.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontvankelijkheid in cassatie verduidelijkt en de rol van de Rechtbank in het proces benadrukt. De zaak toont aan dat een goede procesvoering en het tijdig instellen van hoger beroep cruciaal zijn voor de rechtsbescherming van partijen.