ECLI:NL:HR:2000:AA4782
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Mijnssen
- M. Heemskerk
- F. Fleers
- H. Hammerstein
- K. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepasselijkheid van verjaringstermijnen in het kader van de CMR
In deze zaak heeft AXA Assurances S.A. (hierna: AXA) cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat de vordering van AXA tot schadevergoeding had afgewezen. De vordering was gebaseerd op schade die was ontstaan tijdens het vervoer van ijzeroxide door een chauffeur van Transport Seroul SA. AXA had de schade vergoed aan Seroul en vorderde nu betaling van [verweerster] B.V. en [verweerster](TRANSPORT) B.V. (tezamen: [verweerster]) op grond van subrogatie. De Rechtbank had de vordering afgewezen op grond van verjaring, zoals bedoeld in artikel 32 lid 1 van het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR). Het Hof bevestigde dit oordeel, waarbij het oordeelde dat de verjaringstermijn ook van toepassing was op vorderingen van derden die betrokken zijn bij het vervoer.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verjaringstermijn van artikel 32 CMR niet beperkt is tot rechtsvorderingen tussen partijen bij de vervoerovereenkomst, maar ook geldt voor vorderingen van derden. De Hoge Raad oordeelde dat de belading van de vracht een wezenlijk onderdeel van het vervoer vormde en dat [verweerster] zich niet kon beroepen op verjaring. De Hoge Raad verwierp het beroep van AXA, bevestigde de uitspraak van het Hof en veroordeelde AXA in de kosten van het geding in cassatie.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de verjaringstermijnen in het kader van het CMR-verdrag, vooral voor derden die betrokken zijn bij het vervoer. De Hoge Raad benadrukt dat de verjaringstermijnen niet alleen van toepassing zijn op de vervoerder, maar ook op andere partijen die bij het vervoer betrokken zijn, wat de rechtspositie van deze partijen versterkt.