ECLI:NL:HR:2000:AA4781
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- A. Neleman
- H. Herrmann
- M. van der Putt-Lauwers
- J. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aansprakelijkheid verkoper bij verborgen gebreken in onroerend goed
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een verkoper en een koper van een woning. De koper, aangeduid als [koopster], had de verkoper, aangeduid als [verkoper], gedagvaard wegens verborgen gebreken aan de woning die zij had gekocht. De koper vorderde schadevergoeding op basis van de stelling dat de verkoper op de hoogte was van deze gebreken, maar deze niet had gemeld. De Rechtbank te Leeuwarden had in eerdere vonnissen geoordeeld dat de verkoper een mededelingsplicht had en dat hij zich niet kon beroepen op een exoneratieclausule als hij wist of had moeten weten dat de woning gebreken vertoonde.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof te Leeuwarden in zijn arrest van 18 maart 1998 onvoldoende inzicht had gegeven in zijn motivering met betrekking tot de mededelingsplicht van de verkoper. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat de omstandigheden van het geval van belang zijn bij de beoordeling of de verkoper zich kan beroepen op de exoneratieclausule. De Hoge Raad oordeelde dat de verkoper niet zonder meer kon stellen dat hij niet op de hoogte was van de gebreken, vooral niet gezien de informatie die beschikbaar was over de fundering van de woning.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van verkopers van onroerend goed, vooral in gevallen waar verborgen gebreken aan het licht komen na de verkoop. De Hoge Raad bevestigde dat verkopers een zorgvuldige informatieplicht hebben en dat zij niet kunnen ontsnappen aan hun verantwoordelijkheden door zich te beroepen op exoneratieclausules als zij op de hoogte zijn van relevante gebreken.