ECLI:NL:HR:2000:AA4778
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Mijnssen
- J. Neleman
- M. Heemskerk
- H. Herrmann
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Huurprijs vaststelling en verbeteringen in huurovereenkomst tussen WE Vastgoed en [verweerster]
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen WE Vastgoed B.V. en [verweerster] Beheer B.V. Het geschil betreft de huurprijs van een bedrijfsruimte aan de Ginnekenstraat 46 te Breda. [Verweerster] had in 1995 de rechtsvoorgangster van WE Vastgoed gedagvaard om de huurprijs vast te stellen op ƒ 300.000,-- exclusief BTW per jaar, met als argument dat de huurprijs moest worden aangepast aan de marktwaarde. WE Vastgoed heeft de vordering bestreden, waarna de Kantonrechter in 1996 heeft geoordeeld dat WE Vastgoed bewijs moest leveren van de door haar aangebrachte verbeteringen aan het gehuurde. De Rechtbank heeft dit oordeel bekrachtigd en de zaak terugverwezen naar de Kantonrechter.
In cassatie heeft WE Vastgoed het vonnis van de Rechtbank bestreden, waarbij zij aanvoerde dat er geen huurovereenkomst meer zou bestaan door een vermeende koopovereenkomst. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Rechtbank terecht heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming bestond over de koopprijs en dat de huurovereenkomst nog steeds van kracht was. De Hoge Raad heeft de grieven van WE Vastgoed verworpen en geoordeeld dat de Kantonrechter de vordering van [verweerster] terecht heeft toegelaten tot bewijslevering over de verbeteringen aan het gehuurde.
De Hoge Raad heeft het beroep van WE Vastgoed verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op ƒ 597,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest bevestigt de noodzaak om bij huurprijsvaststelling rekening te houden met de verbeteringen die door de huurder zijn aangebracht, en dat de rechter bij het vaststellen van de huurprijs moet letten op vergelijkbare bedrijfsruimten ter plaatse.