ECLI:NL:HR:2000:AA4769
Hoge Raad
- Cassatie
- Neleman
- De Savornin Lohman
- Kop
- Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vaststelling van het Nederlanderschap en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staat der Nederlanden tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Gravenhage. De zaak betreft de vaststelling van het Nederlanderschap van de verweerder, die verzocht had om te bevestigen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit. De Rechtbank had op 14 april 1999 het verzoek van de verweerder toegewezen en de Staat in de kosten van de procedure veroordeeld. De Staat ging in cassatie, uitsluitend tegen de beslissing over de proceskostenveroordeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had vastgesteld dat de verweerder vanaf zijn geboorte het Nederlanderschap bezit. De Staat had in zijn verweer aangevoerd dat hij niet zonder overleg met de Surinaamse autoriteiten een standpunt kon innemen, maar de Rechtbank oordeelde dat zij op basis van de Rijkswet op het Nederlanderschap een eigen bevoegdheid had om het Nederlanderschap vast te stellen. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de kostenveroordeling van de Staat in de procedure terecht was.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Staat en bevestigt de beslissing van de Rechtbank, waarbij de Staat in de kosten van het geding in cassatie werd veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank de Staat als belanghebbende had aangemerkt en dat de kostenveroordeling niet in strijd was met de wet. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het bevestigt dat de rechter in dergelijke procedures de mogelijkheid heeft om een kostenveroordeling uit te spreken, ook als de Staat als belanghebbende wordt aangemerkt.