ECLI:NL:HR:2000:AA4722
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Herrmann
- A. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- J. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen voorlopige machtiging tot verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een patiënte tegen een beschikking van de Rechtbank Amsterdam, die op 9 september 1999 een voorlopige machtiging heeft verleend voor het voortduren van haar verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. De Officier van Justitie had op 31 augustus 1999 een vordering ingediend, ondersteund door een geneeskundige verklaring. De Rechtbank heeft de patiënte, haar advocaat, de behandelend arts en een verpleegkundige gehoord voordat zij de machtiging verleende voor een periode van zes maanden. De beschikking van de Rechtbank is aan de Hoge Raad voorgelegd in het kader van het cassatieberoep.
De patiënte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Advocaat-Generaal Langemeijer heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het middel faalt op de gronden die in de conclusie van de Advocaat-Generaal zijn vermeld.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 4 februari 2000 de beschikking van de Rechtbank bevestigd en het beroep van de patiënte verworpen. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren Herrmann, Van der Putt-Lauwers en Fleers, met de openbare uitspraak door raadsheer Heemskerk.