ECLI:NL:HR:2000:AA4721
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Herrmann
- A. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- W. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid in hoger beroep na verstekbeschikking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een beschikking van de Rechtbank Amsterdam. De verzoekster, die niet ter zitting was verschenen, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de Kantonrechter te Hilversum, die op 8 januari 1998 een verzoek van de gemeente Naarden had toegewezen. De gemeente had verzocht om terugvordering van ten onrechte gemaakte kosten van bijstand over een periode van enkele jaren. De Rechtbank verklaarde de verzoekster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, omdat zij niet binnen de gestelde termijn van twee maanden na de beschikking van de Kantonrechter had geprocedeerd. De verzoekster stelde dat de termijn voor het instellen van hoger beroep niet was verstreken, omdat zij niet op de hoogte was van de beschikking. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzoekster als in eerste instantie verschenen belanghebbende moest worden aangemerkt, en dat de termijn voor hoger beroep dus wel degelijk was verstreken. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de beslissing van de Rechtbank, waarbij werd benadrukt dat de ontvankelijkheid van het hoger beroep moet worden beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.