ECLI:NL:HR:2000:AA4644
Hoge Raad
- Cassatie
- A. de Moor
- J. van Vliet
- M. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en heffingsrente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 8 februari 1999. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1991 tot en met 31 december 1995, waarbij een bedrag van f 601.466,-- aan enkelvoudige belasting en f 60.146,-- aan verhoging was opgelegd, alsook een heffingsrente van f 87.171,--. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de enkelvoudige belasting verminderd tot nihil en de verhoging omgezet in een vermindering met kwijtschelding tot f 30.073,--, terwijl de beschikking inzake heffingsrente gehandhaafd bleef. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.
In cassatie heeft de belanghebbende aangevoerd dat het Hof niet heeft onderzocht of zonder de uitreiking van een aangiftebiljet en de verplichting tot het doen van aangifte, er sprake kan zijn van te late betaling in de zin van artikel 22 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De Hoge Raad oordeelt dat de verplichting tot het doen van aangifte en de verplichting tot betaling afzonderlijke verplichtingen zijn, en dat het ontbreken van een aangiftebiljet niet van invloed is op de vraag of er te laat is betaald.
Daarnaast heeft de belanghebbende betoogd dat de Inspecteur al in 1994 op de hoogte was van de verschuldigdheid van omzetbelasting, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit niet relevant is voor de beoordeling van de grove schuld van de belanghebbende. De derde klacht, die zich richtte tegen het oordeel van het Hof over de heffingsrente, werd eveneens verworpen. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verwerpt het beroep.