De Telegraaf heeft de vorderingen bestreden.
De Kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 7 juli 1993 een comparitie van partijen gelast en iedere verdere beslissing aangehouden.
Tegen dit tussenvonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Amsterdam.
Bij vonnis van 22 februari 1995 heeft de Rechtbank het bestreden vonnis bekrachtigd en de zaak naar de Kantonrechter verwezen.
Daarop [verweerder] heeft zijn eis gewijzigd en gevorderd, kort gezegd:
Primair:
I.De Telegraaf te veroordelen om aan [verweerder] binnen een maand na de uitspraak een schriftelijke opgave te verstrekken van de tot en met de kalendermaand voordien aan [verweerder] verschuldigde provisie, gepaard aan gelijktijdige betaling aan [verweerder] van de provisiebedragen, benevens de wettelijke rente, en sinds 1 januari 1992 de rente van die rente telkens per jaar te berekenen, alsmede telkens, uiterlijk drie maanden na een daartoe strekkend verzoek van [verweerder] aan hem en/of een door hem, althans door de President van de Rechtbank te Amsterdam benoemde deskundige, inzage te verlenen van de nodige bewijsstukken, een en ander op straffe van een dwangsom;
II.De Telegraaf bij voorraad te veroordelen aan [verweerder] binnen twee maal vierentwintig uur een voorschot te betalen op de achterstallige provisie als zoëven bedoeld ten bedrage van ƒ 60.000,--;
III.De Telegraaf, eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom, te veroordelen aan [verweerder] een ondertekend geschrift te verschaffen dat de geldende inhoud van de agentuurovereenkomst weergeeft;
Subsidiair de volgende veroordelingen uit te spreken:
I.De Telegraaf is gehouden het belang van [verweerder] bij een ongehinderde, concurrentie tussen hemzelf en andere acquisiteurs van advertenties voor de bladen van De Telegraaf te beschermen;
II.De Telegraaf dient [verweerder] te vrijwaren tegen prijsconcurrentie bij de acquisitie van advertenties voor haar bladen door het verlenen van een korting van 15% als bedoeld in artikel 19 van de “Regelen voor het Advertentiewezen”, althans meer dan 5%, aan anderen dat [verweerder], gepaard aan de toestemming dat van dat percentage een gedeelte direct of indirect wordt doorgespeeld naar de adverteerder; althans De Telegraaf dient [verweerder]’s nadelige concurrentiepositie op te heffen door zijn advertentieprovisie eveneens te stellen op 15% en er in toe te stemmen dat hij daarvan een deel doorspeelt naar de adverteerders, dan wel zijn advertentieprovisie gesteld te houden op 5% maar hem te machtigen voor rekening van De Telegraaf zelf op gelijke wijze adverteerders voordelen toe te spelen als door andere acquisiteurs van advertenties voor de bladen van De Telegraaf aan de adverteerders toegespeeld worden;
III.De Telegraaf dient [verweerder] schadeloos te stellen terzake van de provisie welke hij gederfd heeft door de gewijzigde marktsituatie ontstaan door de wijziging van de Regelen van het Advertentiewezen per 1 januari 1990 gepaard aan het aftroggelen van klanten van [verweerder] door personeel op het hoofdkantoor van De Telegraaf, met veroordeling van De Telegraaf om aan [verweerder] te betalen een bedrag gelijk aan [verweerder] door de litigieuze oneerlijke concurrentie berokkende schade, als op te maken bij staat en te vereffenen bij de wet, benevens de wettelijke rente, waarvan evenwel bij voorraad door De Telegraaf aan [verweerder] al te betalen een bedrag van ƒ 60.000,--;
En voorts:
De Telegraaf te veroordelen [verweerder] bij wijze van schadeloosstelling voor de kosten van juridische bijstand, welke niet reeds in een kostenveroordeling als volgens de wet zullen zijn begrepen, aan [verweerder] te betalen een bedrag van ƒ 10.000,-- benevens de wettelijke rente sinds deze schadeloosstelling werd gevorderd;
De Telegraaf te veroordelen tot restitutie aan [verweerder] van de aan [E.E.] te Amsterdam sinds 1 januari 1995 betaalde en nog te betalen retourprovisie ad ƒ 180,-- per week, benevens de wettelijke rente telkens te berekenen van de dag van betaling der retourprovisie.