ECLI:NL:HR:2000:AA4430
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Neleman
- J. de Savornin Lohman
- C. Kop
- H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een vonnis van de Kantonrechter inzake een betalingsvordering en bewijslevering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [koper] en de vennootschap onder firma ELECTRO-TECHNISCH BUREAU [verkoper] V.O.F. De zaak betreft een betalingsvordering die door [verkoper] was ingesteld tegen [koper] voor een onbetaald bedrag van ƒ 575,--, dat voortkwam uit de verkoop van een ijskast, een vrieskast en verlichting. De Kantonrechter te Groenlo had in een eindvonnis van 21 december 1998 [koper] veroordeeld tot betaling van ƒ 675,--, vermeerderd met wettelijke rente. [Koper] heeft tegen dit vonnis cassatie ingesteld, waarbij [verkoper] niet verschenen was.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Kantonrechter in haar eindvonnis een innerlijke tegenstrijdigheid vertoonde. De Kantonrechter had namelijk de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verdacht van meineed, maar tegelijkertijd geoordeeld dat [verkoper] in het haar opgedragen bewijs was geslaagd op basis van hun verklaringen. Dit leidde tot de conclusie dat het vonnis niet de gronden bevatte waarop het berustte, en derhalve gegrond was het middel dat hiertegen was ingediend.
De Hoge Raad heeft het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en de zaak verwezen naar de Rechtbank te Zutphen voor verdere behandeling en beslissing. Tevens is [verkoper] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [koper] zijn begroot op ƒ 4.144,56, waarvan een deel aan de griffier moest worden voldaan.
Deze uitspraak benadrukt het belang van consistente en onderbouwde oordelen van lagere rechters, vooral in zaken waar getuigenverklaringen cruciaal zijn voor de uitkomst van de procedure.